H.W. Mesdagstraat 79A*


Simon Vromen*

Geboren: 29 december 1892, Lochem
Laatste adres: H.W. Mesdagstraat 79a, Groningen
Weggevoerd naar Westerbork: 24 juli 1943
Vermoord: 6 maart 1944, Auschwitz

Simon Vromen en Helena Nijstad

Simon Vromen is de zoon van Adolf Vromen (koopman/winkelier) en Roosje Aptroot die in Lochem wonen. Simon is hun vierde kind en wordt op 29 december 1892 geboren; hij heeft acht broers en zussen.

Hij trouwt met Helena Nijstad die ook uit Lochem komt. 
Zij trouwen op 15 januari 1918 en krijgen op 4 augustus 1920 een zoon Adolf Hartog. Het gezin verhuist naar Hengelo (Overijssel), waar de tweede zoon Hartog Salomon wordt geboren op 18 mei 1923.

Een jaar later verhuist het gezin naar Groningen en woont daar in de Jozef Israëlsstraat 89a. Simon en Helena krijgen daar op 29 augustus 1927 een derde kind, Rosa genaamd. Zo’n zes jaar later verhuist het gezin naar de H.W. Mesdagstraat 79a.

 

Rosa, Hartog Salomon en Adolf Hartog Vromen

Simon vestigt in 1934 zijn zaak in Agentuur en Commissie in Textiel en Heren en Jongens confectie onder de naam : S. Vromen, Azn te Groningen.
Hun oudste zoon Adolf vertrekt in 1938 naar Amsterdam en woont aan de Nieuwe Heerengracht 109hs.
Hartog wordt in 1942 opgepakt, omdat de “aanvoer van Joden” uit Amsterdam te gering is.
Vader, moeder en Rosa verhuizen op 4 april 1943 gedwongen naar Amsterdam, waar ze worden ingeschreven op de Transvaalkade109 hs per 30 april 1943. Daar voegt ook de oudste zoon Adolf zich bij hen. Ze zijn niét uitgeschreven uit Groningen.
In het archief van het Handelsregister bevindt zich het formulier met de tekst : “In opdracht van den rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied, deel ik U mede, dat volgens paragraaf 12 der Verordening 48/1941 mijn zaak met ingang van heden 12 mei 1942 is opgeheven”. De OmniaTreuhandgesellschaft te Arnhem wordt 9 augustus 1943 benoemd tot bewindvoerder om de onderneming te liquideren.
Simon is lid van de “Joodsche Raad” in Groningen en is lijkenverzorger binnen de Joodse gemeente. Hij probeert op de zgn. Puttkammerlijst en de zgn. Palestinalijst te komen. Plaatsing op deze laatste lijst lukt per 17 september 1943. Het baat echter niet: op 24 juli 1943 wordt Simon naar Westerbork gedeporteerd en per 3 maart 1944 met vrouw en dochter op transport naar Auschwitz weggevoerd.
Simon is vermoord te Auschwitz op 6 maart 1944.  

 


Helena Vromen-Nijstad*

Geboren: 28 november 1896, Lochem
Laatste adres: H.W. Mesdagstraat 79a, Groningen
Weggevoerd naar Westerbork: 24 juli 1943
Vermoord: 6 maart 1944, Auschwitz

Helena Vromen-NijstadDe ouders van Helena zijn Hartog Nijstad en Leena Trijbits. Hij komt uit Diepenheim en is koopman van beroep, zij komt uit Gouda en heeft geen beroep. Het echtpaar vestigt zich in Lochem. Helena is de jongste van hun drie kinderen. Zij heeft een broer Abraham en een zus Bertha.
Helena trouwt op 15 januari 1918 in Lochem met Simon Vromen. Ruim twee jaar later is daar hun oudste zoon Adolf Hartog geboren. Het gezin verhuist naar Hengelo, waar zij in 1923 hun tweede zoon, Hartog Salomon krijgen.

In 1924 vestigt het gezin zich in Groningen. Haar man staat daar ingeschreven als handelsreiziger/confectiefabrikant.
Ze wonen in de Jozef Israëlsstraat 89a als zij hun derde kind, Rosa krijgen.
Zes jaar later, op 20 april 1933 verhuist het gezin naar de vlakbij gelegen H.W. Mesdagstraat 79a.
Helena’s oudste zoon Adolf Hartog is kleermaker, hij verhuist in 1938 naar Amsterdam.

In opdracht van “den rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied”, raakt Simon zijn zaak kwijt, het bedrijf is op 12 mei 1942 opgeheven (Verordening 48/1941).
Helena’s tweede zoon, Hartog is in 1942 opgepakt, omdat de “aanvoer van Joden” uit Amsterdam te gering is.1

Vader en moeder en dochter Rosa verhuizen gedwongen op 4 april 1943 naar Amsterdam2, waar ze staan ingeschreven op de Transvaalkade 109 hs per 30 april 1943. Daar voegt ook de oudste zoon Adolf zich bij hen.
Ze zijn niét uitgeschreven uit Groningen.
Simon is lid van de “Joodsche Raad” in Groningen. Hij probeert op de zogenaamde Puttkammerlijst en de zogenaamde Palestinalijst3 te komen. Plaatsing op deze laatste lijst lukt per 17 september 1943. Het baat echter niet: twee maanden eerder, op 24 juli 1943 is Helena samen met haar man en dochter naar Westerbork gedeporteerd en per 3 maart 1944 met man en dochter op transport naar Auschwitz weggevoerd.
Helena is op 6 maart 1944 in Auschwitz vermoord.

————————————

1 Zie hiervoor Het eerste transport vanuit Kamp Westerbork, 15 juli 1942, uitgave van Herinneringscentrum Kamp Westerbork, 2012 en De deportaties uit Nederland 1940-1945, portretten uit de archieven, Guus Luijters, Raymund Schütz en Marten Jongman, uitg. Nieuw Amsterdam 2017, blz. 41-56 en Kamp van hoop en wanhoop, getuigenissen van Westerbork, 1939-1945, Willy Lindwer, uitg. Balans 1990, blz. 43.
2 Gedwongen verhuizen naar Amsterdam was een maatregel van de nazi’s om de laatst overgebleven Joden gemakkelijk te kunnen traceren en af te voeren naar de vernietigingskampen.
3 Zie hiervoor bijvoorbeeld Vermoedelijk op transport, Raymund Schütz, Masterscriptie Archiefwetenschappen Universiteit Leiden, Instituut Geschiedenis, blz. 44 en verder.  

 


Hartog Salomon Vromen*

Geboren: 18 mei 1923, Hengelo
Laatste adres: H.W. Mesdagstraat 79a, Groningen
Weggevoerd: 15 juli 1942 (het 1e transport naar Auschwitz)
Vermoord: 26 augustus 1942, Auschwitz

Hartog Salomon komt uit Hengelo. Zijn ouders zijn Simon Vromen en Helena Nijstad. Hartog heeft een drie jaar ouder broertje, Adolf Hartog.
Als Hartog een jaar oud is, vestigen zijn ouders zich in Groningen en wonen per 24 juni 1924 in de Jozef Israëlsstraat 89a met hun twee zoons. Drie jaar later krijgen Hartog en Adolf een zusje: Rosa.

Vader Simon Vromen is confectiefabrikant en handelsreiziger, moeder is huisvrouw.
Negen jaar later – het is 1933 – verhuist het gezin naar de nabij gelegen H.W. Mesdagstraat 79a.

Zijn vader Simon is lid van de “Joodsche Raad” in Groningen, ook was hij lijkenverzorger binnen de Joodse gemeente. Zijn oudere broer Adolf Hartog verhuist in 1938 naar Amsterdam, hij is kleermaker.
Van Hartog is verder weinig bekend: in de Nieuwe provinciale Groninger courant van 26 juli 1940 staat dat H.S. Vromen voor het examen Mulo-A is geslaagd en op 10 juli 1941 lezen we dat hij het Mulo-B examen heeft gehaald. Wij gaan ervan uit dat dit Hartog Salomon betreft, maar zeker weten doen we dit niet. Op welk school hij heeft gezeten of welk beroep hij had, weten we niet, ook niet of hij naar de “jeugdsjoel” in de Folkingedwarsstraat ging.

Hartog is in 1942 opgepakt, omdat de “aanvoer van Joden”1 uit Amsterdam te gering is.
Ondanks het feit dat hij een Sperrstempel heeft als kind van een medewerker van de “Joodsche Raad”, is hij met het eerste transport naar Auschwitz afgevoerd.
Hartog is vermoord te Auschwitz op 26 augustus 1942.

————————————

1 Zie hiervoor Het eerste transport vanuit Kamp Westerbork, 15 juli 1942, uitgave van Herinneringscentrum Kamp Westerbork, 2012 en De deportaties uit Nederland 1940-1945, portretten uit de archieven, Guus Luijters, Raymund Schütz en Marten Jongman, uitg. Nieuw Amsterdam 2017, blz. 41-56 en Kamp van hoop en wanhoop, getuigenissen van Westerbork, 1939-1945, Willy Lindwer, uitg. Balans 1990, blz. 43.  

 


Rosa Vromen*

Geboren: 29 augustus 1927, Groningen
Laatste adres: H.W. Mesdagstraat 79a, Groningen
Weggevoerd naar Westerbork: 24 juli 1943
Vermoord: 31 juli 1944, Auschwitz

Rosa VromenRosa is de dochter van het echtpaar Simon Vromen en Helena Nijstad, beiden afkomstig uit Lochem.
Zij trouwen daar op 15 januari 1918, Simon is dan 28 jaar en Helena is 22 jaar.
Rosa heeft twee oudere broers: Adolf Hartog is 7 jaar en Hartog Salomon is 4 jaar als Rosa in Groningen wordt geboren in de Jozef Israëlsstraat 89a. Het gezin is vanuit Hengelo naar Groningen verhuisd. Daar heeft Simon een zaak opgezet als confectiefabrikant en handelsreiziger
Als Rosa zes jaar is, betrekt het gezin de woning in de H.W. Mesdagstraat 79a.
Rosa staat ingeschreven als leerling van het Joods Lyceum aan de Violenstraat 2 in Groningen.

Broer Adolf verhuist in 1938 naar Amsterdam en broer Hartog is in 1942 opgepakt, omdat de “aanvoer van Joden” uit Amsterdam te gering is1.
Rosa verhuist met haar ouders op 4 april 1943 gedwongen naar Amsterdam2, waar ze staat ingeschreven op de Transvaalkade109 hs per 30 april 1943. Daar voegt ook haar oudste broer Adolf zich bij hen.
Ze zijn niét uitgeschreven uit Groningen.
Via haar vader, die lid is van de “Joodsche Raad” in Groningen, proberen ze op de zogenaamde Puttkammerlijst en de zogenaamde Palestinalijst3 te komen. Plaatsing op deze laatste lijst lukt per 17 september 1943. Het baat echter niet: twee maanden eerder, op 24 juli 1943 is Rosa met haar ouders naar Westerbork gedeporteerd. Op 3 maart 1944 gaat ze met haar ouders op transport naar Auschwitz.
Rosa is vermoord in Auschwitz op 31 juli 1944.

————————————

1 Zie hiervoor Het eerste transport vanuit Kamp Westerbork, 15 juli 1942, uitgave van Herinneringscentrum Kamp Westerbork, 2012 en De deportaties uit Nederland 1940-1945, portretten uit de archieven, Guus Luijters, Raymund Schütz en Marten Jongman, uitg. Nieuw Amsterdam 2017, blz. 41-56 en Kamp van hoop en wanhoop, getuigenissen van Westerbork, 1939-1945, Willy Lindwer, uitg. Balans 1990, blz. 43.
2 Gedwongen verhuizen naar Amsterdam was een maatregel van de nazi’s om de laatst overgebleven Joden gemakkelijk te kunnen traceren en af te voeren naar de vernietigingskampen.
3 Zie hiervoor bijvoorbeeld Vermoedelijk op transport, Raymund Schütz, Masterscriptie Archiefwetenschappen Universiteit Leiden, Instituut Geschiedenis, blz. 44 en verder.