H.W. Mesdagstraat 9A


Aäron van Gelder

Geboren: 25 maart 1893, Beilen
Laatste adres: H.W. Mesdagstraat 9a, Groningen
Weggevoerd naar Westerbork: 19 oktober 1942
Vermoord: 28 februari 1943, Auschwitz

Aäron van Gelder is het oudste kind van Abraham van Gelder, van beroep slager, en Sara Rosenberg. Het gezin van Gelder woont in Beilen en heeft 6 kinderen, waaronder een tweeling. De moeder overlijdt als Aäron 10 jaar oud is.
Zijn vader hertrouwt in april 1904 met Sara Seligmann uit Emden (Duitsland). De broer van Sara (Isaak Alexander Seligmann) en zijn vrouw (Rebecka Cohn) hebben een dochter, Marianne.

Gezin van Gelder

Adolf Alexander van Gelder, *12 november 1934, en Sara Jetty van Gelder, *28 juni 1929, met hun zus Rebecca Sophie en hun moeder Marianne van Gelder-Seligmann  Foto afkomstig uit de collectie van Herinneringscentrum Kamp Westerbork

Op 16 april 1920 trouwt Aäron in Emden met Marianne, waardoor Sara naast zijn stiefmoeder ook zijn (aangetrouwde) tante wordt. De huwelijksacte is op 12 november 1920 in de Burgerlijke Stand van Beilen ingeschreven. Aäron is slager, evenals zijn vader en schoonvader.
Het echtpaar vestigt zich in Beilen.

In 1921 krijgen zij een dochtertje, Sara; zij overlijdt amper 4 maanden later. In 1923 volgt een doodgeboren kindje. Later krijgen Aäron en Marianne nog drie kinderen: in 1924 Rebecka Sophie, in 1929 Sara Jettie en in 1934 Adolf Alexander (roepnaam Dolfje).
In april 1938 verhuist het gezin naar de H.W. Mesdagstraat 9a te Groningen.
In dit huis is Aäron de hoofdbewoner. Hij heeft in deze periode meerdere Joodse huurders, die korte tijd blijven.

Tussen 3 en 5 oktober 1942 is Aäron weggevoerd naar Westerbork, waar op 4 oktober ook Wolf Braaf, buurman van nummer 7, aankomt. Veertien dagen later wordt Aäron op transport gesteld naar Auschwitz, waar hij op 28 februari 1943 wordt vermoord.

Marianne wordt samen met de drie kinderen op 12 november 1942 naar Westerbork afgevoerd. Een week later volgt voor hen allen transport naar Auschwitz, waar zij op 23 november 1942 zijn vermoord.
In de herinnering van de voormalige overbuurkinderen nodigt de familie van Gelder alle omwonenden op de avond van de deportatie uit om afscheid te komen nemen. Onduidelijk is of het de vooravond van de deportatie van Aäron betreft of die van Marianne en de kinderen.

De gemeente schrijft de familie uit op het adres H.W. Mesdagstraat 9a op 15 april 1943.  

 


Marianne van Gelder-Seligmann

Geboren: 28 september 1893, Emden (Duitsland)
Laatste adres: H.W. Mesdagstraat 9a, Groningen
Weggevoerd naar Westerbork: 20 november 1942
Vermoord: 23 november 1942, Auschwitz

Marianne Seligmann is geboren in Emden als dochter van de slager Isaac Alexander Seligmann en Rebecka Cohn; het gezin telt 9 kinderen. Haar moeder overlijdt in 1915 in Emden.
In april 1904 trouwt haar tante Sara met de weduwnaar Abraham van Gelder uit Beilen. Abraham heeft een zoon van haar leeftijd, Aäron met wie zij in 1920 trouwt. Marianne en Aäron gaan in Beilen wonen.
In 1921 krijgen ze dochtertje Sara, die 4 maanden later overlijdt. In 1923 volgt een doodgeboren kindje.
Aäron en Marianne krijgen later nog drie kinderen: in 1924 Rebecka Sophie, in 1929 Sara Jettie en in 1934 Adolf Alexander (roepnaam Dolfje).
In april 1938 verhuist het gezin naar de H.W. Mesdagstraat 9a te Groningen.
Het echtpaar heeft hier meerdere Joodse huurders, die korte tijd blijven.

In oktober 1942 wordt Aäron weggevoerd naar Westerbork. Marianne komt samen met de drie kinderen op 12 november 1942 in Westerbork aan. Zij treffen hun man en vader daar niet meer. Hij is dan al weggevoerd naar Auschwitz, waar hij op 28 februari 1943 is vermoord.
Marianne wordt samen met de 3 kinderen op 12-11-1942 naar Westerbork afgevoerd. Op 20 november 1942 worden ze op transport gesteld naar Auschwitz, waar ze op 23 november 1942 zijn vermoord.
In de herinnering van de voormalige overbuurkinderen nodigt de familie van Gelder alle omwonenden op de avond van de deportatie uit om afscheid te komen nemen. Onduidelijk is of het de vooravond van de deportatie van Aäron betreft of die van Marianne en de kinderen.

De gemeente schrijft de familie uit op het adres H.W. Mesdagstraat 9a op 15 april 1943.  

 


Rebecka Sophie van Gelder

Geboren: 21 juni 1924, Beilen
Laatste adres: H.W. Mesdagstraat 9a, Groningen
Weggevoerd naar Westerbork: 20 november 1942
Vermoord: 23 november 1942, Auschwitz

Rebecka Sophie van Gelder is de dochter van Aäron van Gelder en Marianne Seligmann. Haar vader is slager in Beilen. Rebecka krijgt nog een zusje, Sara Jettie in 1929 en in 1934 een broertje Adolf Alexander (Dolfje).
In april 1938 verhuist het gezin naar de H.W. Mesdagstraat 9a te Groningen.
In dit huis is haar vader de hoofdbewoner. Hij heeft in deze periode meerdere Joodse huurders, die korte tijd blijven. Rebecka werkt als kantoorbediende.

In oktober 1942 moet haar vader naar Westerbork. Rebecka gaat daar met haar moeder en broertje en zusje op 12 november 1942 naar toe. Zij ziet haar vader daar niet meer. Haar vader is dan al weggevoerd naar Auschwitz, waar hij op 28 februari 1943 is vermoord.
Rebecka wordt met moeder Marianne en haar zusje Sara en broertje Dolfje op 20 november 1942 op transport gesteld naar Auschwitz, waar ze alle vier op 23 november 1942 zijn vermoord.

In de herinnering van de voormalige overbuurkinderen nodigt de familie van Gelder alle omwonenden op de avond van de deportatie uit om afscheid te komen nemen. Onduidelijk is of het de vooravond van de deportatie van Aäron betreft of die van Marianne en de kinderen.

De gemeente schrijft de familie uit op het adres H.W. Mesdagstraat 9a op 15 april 1943.  

 


Sara Jettie van Gelder

Geboren: 28 juni 1929, Beilen
Laatste adres: H.W. Mesdagstraat 9a, Groningen
Weggevoerd naar Westerbork: 20 november 1942
Vermoord: 23 november 1942, Auschwitz

Sara Jettie van Gelder is de dochter van Aäron van Gelder en Marianne Seligmann. Haar vader is slager in Beilen. In 1924 is haar oudere zusje Rebecka Sophie geboren en in 1934 volgt haar broertje Adolf Alexander (Dolfje).
In april 1938 verhuist het gezin naar de H.W. Mesdagstraat 9a te Groningen.
In dit huis is haar vader de hoofdbewoner. Hij heeft in deze periode meerdere Joodse huurders, die korte tijd blijven.

In oktober 1942 moet haar vader naar Westerbork. Sara gaat daar met haar moeder en broertje en zusje op 12 november 1942 naar toe. Zij ziet haar vader daar niet meer. Haar vader is dan al weggevoerd naar Auschwitz, waar hij op 28 februari 1943 is vermoord.
Sara wordt met moeder Marianne en haar zusje Rebecka en broertje Dolfje op 20 november 1942 op transport gesteld naar Auschwitz, waar ze alle vier op 23 november 1942 zijn vermoord.

In de herinnering van de voormalige overbuurkinderen nodigt de familie van Gelder alle omwonenden op de avond van de deportatie uit om afscheid te komen nemen. Onduidelijk is of het de vooravond van de deportatie van Aäron betreft of die van Marianne en de kinderen.

De gemeente schrijft de familie uit op het adres H.W. Mesdagstraat 9a op 15 april 1943.  

 


Adolf Alexander van Gelder

Geboren: 12 november 1934, Beilen
Laatste adres: H.W. Mesdagstraat 9a, Groningen
Weggevoerd naar Westerbork: 20 november 1942
Vermoord: 23 november 1942, Auschwitz

Adolf Alexander van Gelder (roepnaam Dolfje) is het jongste kind van Aäron van Gelder en Marianne Seligmann. Zijn vader is slager in Beilen. Hij heeft twee oudere zusjes: Rebecka Sophie en Sara Jettie.
In april 1938 verhuist het gezin naar de H.W. Mesdagstraat 9a te Groningen.
In dit huis is zijn vader de hoofdbewoner. Hij heeft in deze periode meerdere Joodse huurders, die korte tijd blijven.

In oktober 1942 moet zijn vader naar Westerbork. Dolfje gaat daar met zijn moeder en beide zusjes op 12 november 1942 naar toe. Hij ziet zijn vader daar niet meer. Zijn vader is dan al weggevoerd naar Auschwitz, waar hij op 28 februari 1943 is vermoord.
Dolfje wordt met moeder Marianne en zijn zusjes Rebecka en Sara op 20 november 1942 op transport gesteld naar Auschwitz, waar ze alle vier op 23 november 1942 zijn vermoord.

In de herinnering van de voormalige overbuurkinderen nodigt de familie van Gelder alle omwonenden op de avond van de deportatie uit om afscheid te komen nemen. Onduidelijk is of het de vooravond van de deportatie van Aäron betreft of die van Marianne en de kinderen.

De gemeente schrijft de familie uit op het adres H.W. Mesdagstraat 9a op 15 april 1943. 

 


Daniël Levie

Geboren: 4 juni 1918, Assen
Laatste woonadres: H.W. Mesdagstraat 9a, Groningen
Gedeporteerd uit Pithiviers: 2 augustus 1942
Vermoord: 5 augustus 1942, Auschwitz

Daniël Levie is het oudste kind van Jozef Levie en Mietje Mozes (zij noemt zich Nijveen, de tweede naam van haar vader). Daniël ziet op vier juni 1918 in Assen het levenslicht. Als Daniël drie jaar is, krijgt hij een zusje, Anna.
Zijn vader Jozef Levie handelt in vee. Met zijn broers Gerson en Benjamin heeft hij een eigen veehandel aan de Javastraat in Assen, waar ze een oude boerderij bezitten. Zij handelen daar ook in veevoederartikelen.

Daniël bezoekt de hbs in Assen en doet in juli 1936 eindexamen hbs-b. Hij gaat daarna geneeskunde studeren aan de Rijksuniversiteit in Groningen. Volgens het Jaarboek van de Rijksuniversiteit schrijft hij zich in 1938 in als 3ejaars student geneeskunde voor de cursus 1938-1939.

Als in 1940 de oorlog uitbreekt, woont het gezin Levie aan de Oranjestraat 47 in Assen samen met de ouders van Mietje (Daniel Mozes en Eva Bierman) en een broer van Jozef, Salomon, ook wel Saaltje genoemd. In januari 1942 overlijdt Daniel Mozes.
Kort daarna komt Jozef Levie in Orvelte, één van de joodse werkkampen, terecht. Vanuit het werkkamp verzoeken hij en zijn broer Benjamin de Kamer van Koophandel te Assen hun zaak als opgeheven te beschouwen.
Daniël woont ondertussen in pension bij de familie van Gelder aan de H.W. Mesdagstraat 9a in Groningen. Naast zijn studie is hij actief lid van de Nederlandse Zionistische Studenten Organisatie afdeling Groningen.

 

 

Als in de zomer van 1942 de deportaties naar Westerbork beginnen, besluit hij met hulp van een Rotterdamse studentenorganisatie naar Zwitserland te vluchten. In het politieblad verschijnt dan het volgende bericht:
‘De Commissaris van politie te Assen verzocht opsporing, aanhouding en voorgeleiding van Daniël Levie, medisch student te Groningen, wonende te Assen, Oranjestraat 47 in pension bij Van Gelder. Het laatste bericht van hem dateerde van 24 juli 1942.
Algemeen Politieblad, nr 32, 13 augustus 1942, 936, bericht 1541’

Tijdens zijn vlucht wordt Daniël opgepakt. Hij komt in het doorgangskamp voor Joden in Pithiviers in Frankrijk terecht. Het kamp van Pithiviers, 80 kilometer ten zuiden van Parijs, is oorspronkelijk bedoeld voor krijgsgevangenen, evenals de kampen in het nabijgelegen Beaune-la-Rolande en Jargeau.

In mei 1941 zijn 3747 buitenlandse Joden (vooral vluchtelingen uit Polen) opgepakt, nadat ze gehoor hebben gegeven aan een oproep (“billet vert”, een groene convocatie) van een Franse overheidsinstantie (het Commissariat Général aux Questions Juives, CGQJ) om zich voor een administratieve kwestie te melden. Ze komen in de kampen van Pithiviers en Beaune-la-Rolande terecht, onder Franse bewaking. In juli 1942 volgen grote razzia’s door Franse politieagenten in de grote steden. Nu worden 13.152 Joden opgepakt, onder wie 4.115 kinderen. De meesten van hen worden eveneens in Pithiviers en Beaune-la-Rolande gevangengezet; kinderen gescheiden van hun ouders. Vanuit Pithiviers worden met zes transporten tussen 25 juni en 21 september 1942 6.079 Joden naar Auschwitz afgevoerd, van wie er 115 overleven.
Daniël Levie maakte deel uit van één van deze transporten; hij wordt op twee augustus gedeporteerd en op vijf augustus 1942 in Auschwitz vermoord.
Zijn zus Anna is de enige van de familie die de oorlog overleeft.

Op 29 oktober 2014 is er aan de Oranjestraat 47 in Assen een Stolpersteine gelegd voor Daniël Levie, net als voor zijn vader Jozef Levie, zijn moeder Mietje Levie-Nijveen, zijn oma Eva Mozes-Bierman en zijn oom Salomon Levie.