Wassenberghstraat 10


Lion Poons

Geboren: 5 november 1906, Amsterdam
Laatste adres: Wassenberghstraat 10, Groningen
Weggevoerd naar Westerbork: 20 augustus 1942
Vermoord: 2 februari 1945, Midden-Europa

Lion Poons is de zoon van Moses Poons en Rachel Meijers. Hij verhuist op 11 april 1928 van Amsterdam naar Groningen. Zijn beroep is kantoorbediende. Hij woont op twee adressen in Groningen, voordat hij op 5 april 1932 in Leeuwarden trouwt met Mina Cohen, geboren op 17 augustus 1905, Leeuwarden. Het paar vestigt zich eerst op het adres Nieuwe Ebbingestraat 106A, waar hun oudste dochter Renée Elisabeth wordt geboren. Daarna verhuist het gezin naar de Wassenberghstraat 10. Hier ziet de tweede dochter, Amalie Irene, het levenslicht.

Proefschrift gedrukt bij Poons drukkerij NV, Groningen

Met steun van zijn schoonvader vestigt Lion op 1 mei 1937 op het adres Pottebakkersrijge 6, Groningen ‘“Poons drukkerij, binderij, reclamebureau en uitgeverij”’. De zaak wordt in datzelfde jaar omgezet in een NV, waarvan Lion directeur wordt. Zijn voorkomen wordt door een ooggetuige omschreven als klein van stuk en brildragend1.

De NV moet op grond van de “Verordening tot verwijdering van joden uit het bedrijfsleven” op 2 april 1942 worden geliquideerd. Lion wordt op 20 augustus 1942 op transport gesteld naar Westerbork.

Op 6 oktober 1942 zijn ook zijn vrouw Mina Poons-Cohen en zijn twee dochters Amalie en Renée gedeporteerd naar Westerbork. Zij verblijven daar samen bijna twee jaar, totdat zij op 4 september 1944 worden overgebracht naar Theresienstadt.

Lion wordt gescheiden van zijn vrouw en twee kinderen op 29 september 1944 uit Theresienstadt naar Auschwitz gedeporteerd. Hij wordt naar Golleschau (een satellietkamp van Auschwitz) gebracht waar hij wordt vermoord op 2 februari 1945.

Op 12 oktober 1944 gaan zijn vrouw en kinderen vanuit Theresienstadt de weg naar Auschwitz, waar zij bij aankomst op 14 oktober 1944 alle drie worden vermoord.

———————

1 Dossier 132.404 van Het Nederlandse Rode Kruis, Oorlogsnazorgarchief.

 


Mina Poons-Cohen

Geboren: 17 augustus 1905, Leeuwarden
Laatste adres: Wassenberghstraat 10, Groningen
Weggevoerd naar Westerbork: 6 oktober 1942
Vermoord: 14 oktober 1944, Auschwitz

Mina Cohen wordt als derde kind en enige dochter geboren uit het huwelijk van Aron Cohen en Amalie van Gelder. Zij groeit op in Leeuwarden, waar ook haar grootouders vaderszijde, Jacob Cohen x Mietje Dwinger, wonen. Verder wonen er meerdere ooms en tantes met hun gezinnen.

Mina trouwt op 5 april 1932 te Leeuwarden met Lion Poons, geboren op 5 november 1906 in Amsterdam. Lion werkt al vanaf 1928 als kantoorbediende in Groningen, en daar gaat het paar dan ook wonen, op het adres Nieuwe Ebbingestraat 106A. Hun oudste dochter Renée Elisabeth wordt daar op 25 augustus 1934 geboren. In 1936 verhuist het gezin naar de Wassenberghstraat 10. Hier ziet de tweede dochter, Amalie Irene, het levenslicht.

Mina’s vader helpt hen met raad en daad met het opzetten van een eigen zaak. Met zijn steun vestigt Lion op 1 mei 1937 op het adres Pottebakkersrijge 6, Groningen ‘Poons drukkerij, binderij, reclamebureau en uitgeverij’.

De oorlog maakt een einde aan alle voorspoed. Op 2 april 1942 wordt hun bedrijf op grond van de ‘Verordening tot verwijdering van joden uit het bedrijfsleven’ geliquideerd. Lion wordt vervolgens op 20 augustus 1942 op transport gesteld naar Westerbork. Mina staat er dan alleen voor, met haar twee kinderen, en zonder inkomsten.

Op 6 oktober 1942 wordt ook zij met haar twee kinderen weggevoerd naar Westerbork. Na bijna twee jaar in Westerbork worden Mina en de kinderen op 4 september 1944 op transport gesteld naar Theresienstadt. Omdat Mina volgens ooggetuigen de kinderen niet alleen wil laten, is ook zij op 12 oktober 1944 naar Auschwitz weggevoerd. Daar worden Mina en haar kinderen bij aankomst vermoord.

Haar man Lion Poons is vanuit Westerbork en Theresienstadt in het buitenkamp Golleschau van Auschwitz terecht gekomen. Hij wordt vermoord op 2 februari 1945.

 


Renée Elisabeth Poons

Geboren: 25 augustus 1934, Groningen
Laatste adres: Wassenberghstraat 10, Groningen
Weggevoerd naar Westerbork: 6 oktober 1942
Vermoord: 14 oktober 1944, Auschwitz

Renée wordt geboren als oudste kind uit het huwelijk van Lion Poons en Mina Poons-Cohen. Het gezin woont op dat moment op het adres Nieuwe Ebbingestraat 106a. Als zij ruim 1,5 jaar is, verhuist zij met haar ouders in 1936 naar het adres Wassenberghstraat 10. Op 5-jarige leeftijd krijgt zij daar een zusje, Amalie.

Op 20 augustus 1942 verdwijnt haar vader uit haar leven: die dag wordt hij weggevoerd naar kamp Westerbork. Op 6 oktober 1942 moet ook zij met haar moeder en jongere zusje naar Westerbork. Zij verblijft daar bijna twee jaar, totdat zij op 4 september 1944 op transport wordt gesteld (transport 101) naar Theresienstadt. Op 12 oktober 1944 gaat zij op transport naar Auschwitz waar zij bij aankomst – net 10 jaar geworden – op 14 oktober 1944 met haar moeder en haar zusje wordt vermoord.

Haar vader Lion Poons is vanuit Westerbork en Theresienstadt in het buitenkamp Golleschau van Auschwitz terecht gekomen. Hij wordt vermoord op 2 februari 1945. 

 


Amalie Irene Poons

Geboren: 28 november 1939, Groningen
Laatste adres: Wassenberghstraat 10, Groningen
Weggevoerd naar Westerbork: 6 oktober 1942
Vermoord: 14 oktober 1944, Auschwitz

Amalie wordt geboren als tweede dochter uit het huwelijk van Lion Poons en Mina Poons-Cohen. Het gezin woont op het adres Wassenberghstraat 10. Als zij nog geen drie jaar oud is, verdwijnt haar vader uit haar leven. Op 20 augustus 1942 wordt hij weggevoerd naar Kamp Westerbork.

Op 6 oktober 1942 moet ook zij met haar moeder en oudere zusje Renée naar Westerbork. Zij verblijft daar bijna twee jaar, totdat zij op 4 september 1944 – nog geen 5 jaar oud – op transport wordt gesteld (transport 101) naar Theresienstadt. Op 12 oktober 1944 gaat zij op transport naar Auschwitz, waar zij bij aankomst op 14 oktober 1944 samen met haar moeder en haar zusje wordt vermoord.

Haar vader Lion Poons is vanuit Westerbork en Theresienstadt in het buitenkamp Golleschau van Auschwitz terecht gekomen. Hij wordt vermoord op 2 februari 1945.

 


Emanuel Coster

Geboren: 6 februari 1893, Rotterdam
Laatste adres: Wassenberghstraat 10, Groningen
Weggevoerd naar Westerbork:
– 1e maal: tussen 3 en 5 oktober 1942; ontslagen op 8 december 1942
– 2e maal: rond 14 december 1942
Vermoord: 21 januari 1943, Auschwitz

Emanuel Coster is wijnhandelaar van beroep. Op 30 maart 1932 komt hij met zijn tweede vrouw, Jannetje Dekker vanuit Rotterdam naar Groningen. Jannetje komt uit Schiedam, is geboren op 29 oktober 1889, en is van huis uit Nederlands Hervormd. Samen hebben ze een zoon Robert, geboren in Rotterdam op 3 januari 1930. Emanuel is in Rotterdam eerder getrouwd geweest (1919) met Judik Levij. Dit huwelijk eindigt in 1926 triest door een echtscheiding na de geboorte van een levenloze dochter in 1923.

Emanuel vestigt zich met vrouw en zoon in Groningen op het adres Brugstraat 7a. Daar drijft Jannetje een pension/kamerverhuurbedrijf ‘“Huize de Waard”’ (1e inschrijving: 14 april 1933). Per 15 augustus 1938 wordt het pensionbedrijf uitgebreid met een wijngroothandel, genaamd ‘“wijnhandel Codek”’. Jannetje is ook hiervan eigenaar en Emanuel wordt procuratiehouder.

Als de oorlog uitbreekt, wordt het de Joodse bevolking in toenemende mate onmogelijk gemaakt om een bedrijf uit te oefenen. Het wordt Joodse mensen ook verboden om in een pension te verblijven waarvan de eigenaar geen expliciete toestemming heeft om Joodse mensen onderdak te verlenen. Jannetje heeft die toestemming niet en dat leidt in november 1941 tot politieverhoren. Jannetje verleent onderdak aan “de jood Emanuel Coster” en aan Henriette Antoinette Schwartz met één van haar dochters. Het huis van mevrouw Schwartz (van Houtenlaan 52, Groningen) is gevorderd door de Sicherheitsdienst, waarna zij is in de Brugstraat is ingetrokken – “wetend dat het haar verboden was om in een pension te vertoeven, waarvan de eigenaar geen vergunning heeft, dat het voor Joden toegankelijk is. Daarom heeft zij een verzoek gericht aan de Commandant van de Sicherheitspolitie in Den Haag, met beleefd verzoek, om zoolang in dit pension te mogen blijven, totdat ik een ander onderdak had gevonden.” Zij heeft er in november 1941 nog niets van gehoord, maar “Ik ga in het laatst van de volgende week uit te logeeren, zoodat ik dan met mijn dochter het pension verlaat.”

Op 18 november 1941 wordt Emanuel door de Groningse politie gehoord “in verband met de verordening van den Commissaris-Generaal, betreffende het optreden van joden in het openbaar van 15 september 1941”.

Emanuel verklaart het volgende: “Ik belijd de Joodsche Godsdienst. Ik ben gehuwd met Jannetje Dekker, zijnde een niet joodsche vrouw. Mijn vrouw en ik zijn niet in gemeenschap van goederen getrouwd. In 1932 heeft mijn vrouw dit pension gekocht en dit in het Handelsregister van Groningen laten inschrijven. Ik kan u betreffende het pension niets verklaren, omdat dit een zaak betreft die mijn vrouw aangaat”.

Jannetje Dekker wordt ook gehoord en verklaart dat de enige Joodse gasten die zij heeft mevrouw Polak- Schwarz en haar dochter zijn. Ze heeft ook geen Joods personeel. De zaak loopt in zoverre goed af dat zij niet vervolgd wordt voor het verlenen van het onderdak aan mevrouw Schwartz en haar dochter, omdat dezen snel vertrekken.

Emanuel verlaat zijn gezin en gaat wonen op het adres Brugstraat 3. Op 8 juli 1942 meldt Jannetje bij de Kamer van Koophandel: “Het adres van de procuratiehouder is thans Kraneweg 18, Groningen”. Emanuel is daar zonder de noodzakelijke toestemming van de politie naartoe verhuisd. Op 3 augustus 1942 gaat hij inwonen bij het gezin Poons-Cohen op het adres Wassenberghstraat 10. ‘“Wijnhandel Codek”’ wordt in oktober 1942 opgeheven en Jannetje meldt bij de Kamer van Koophandel het ontslag van de procuratiehouder per 15 oktober 1942.

Door zijn “gemengde huwelijk” heeft het er even naar uitgezien dat Emanuel aan de Jodenvervolging kon ontsnappen. Tussen 3 en 5 oktober 1942 wordt hij weggevoerd naar Westerbork, maar op 8 december 1942 vrijgelaten. Nog geen week later, op 14 december 1942 wordt hij wederom naar Westerbork gebracht, en vandaar op 18 januari 1943 op transport gesteld naar Auschwitz. Daar wordt hij op 21 januari 1943 vermoord.

Jannetje Dekker en zoon Robert Coster hebben de oorlog overleefd.