A-weg 7A


Adriaan van Haeringen

Geboren: 29 april 1918, Avereest
Laatste adres: A-weg 7a, Groningen
Vermoord: 23 september 1944, Avereest

Adriaan van Haeringen is tweeëntwintig als de oorlog uitbreekt. Hij is de jongste in een gezin van twaalf kinderen (acht meisjes en vier jongens). Zijn ouders zijn Willem van Haeringen, van beroep landbouwer en Aaltje van Haeringen, in Avereest. Adriaan gaat in Groningen studeren aan de Technische School1.
Als de Duitsers in de oorlog alle auto’s vorderen, brengt Adriaan op 23 september 1944 samen met twee vrienden, Hans Erik Gouwe en Chris Bakker, de auto van de familie Gouwe van Lutten naar Zwartsluis. Daar aangekomen dragen ze de auto over aan het verzet.
Als ze vervolgens horen dat de Mastenbroekerpolder onder water gezet is, besluiten ze waar mogelijk boeren de helpende hand te bieden bij het redden van het vee.
Terwijl de jongens daarna terugfietsen naar huis, blijken enkele verzetslieden in Balkbrug het vuur te hebben geopend op een munitieschip, echter zonder enig effect. Gealarmeerde Duitsers arresteren kort daarna het niets vermoedende drietal. Zij worden verdacht, gefouilleerd en meegenomen. Tijdens de arrestatie schieten de Duitsers Hans Erik van achteren neer. Zijn lichaam wordt naar de openbare weg gesleept waar het ter afschrikking moet blijven liggen. De beide anderen worden meegenomen in een overvalwagen.
Onderweg naar het ouderlijk huis van Hans Erik, waar een huiszoeking zal plaatsvinden, moeten ze schuilen voor Engelse vliegers. Tijdens deze gebeurtenis weet Chris Bakker te ontsnappen. Adriaan wordt vervolgens vastgebonden en blijft tijdens de huiszoeking gedurende de hele avond in de overvalwagen. Als de Duitsers uiteindelijk vertrekken wordt hij doodgeschoten en in de Dedemsvaart gegooid2.

1 Zie: STENEN, NAMEN, PORTRETTEN, 110 oorlogsverhalen over omgekomen Groningse studenten en docenten, uitg. Hanzehogeschool, Groningen, 2015, blz. 51
2 ©Guusta Veldman, Knackers achter prikkeldraad / Kamp Erika bij Ommen, 1941-1945. Utrecht: Uitgeverij Matrijs, 1993. In het bijzonder pag. 105-109 en de noten 7 en 8, pag. 139.